Van Maanen Hans van Maanen
klikklikklikklik

Ethiek als dagtaak

Nu is het decennium bijna voorbij, en hebben we het nog steeds niet over wetenschap en ethiek gehad. En dat terwijl er nog zoveel te bespreken is. Sterker: het aantal 'ethische kwesties' waarover nog breed maatschappelijk moet worden gediscussieerd is inmiddels zo groot geworden dat er voor gewone mensen geen beginnen meer aan is -- en dat doen ze dan ook niet. Wie over alle belangwekkende ethische problemen die de wetenschap stelt wil meedenken, heeft een dagtaak.

Het Parool, 22 december 1999

DE MEEST recente oproep om ergens eens diepgaand over te discussiëren betreft de xenotransplantatie, het overzetten van dierlijke weefsels of organen in mensen. Minister Borst wil dringend weten wat Nederlanders vinden van deze mogelijkheid, zo zei ze eergisteren nog bij het openen van de webpagina www.xenotransplantatie.nl.

Volgens sommige geleerden moet het namelijk mogelijk zijn de soortenbarrière bij transplantatie te doorbreken, en varkensharten en schapenlevers bij mensen in te brengen. Het grootste technische probleem lijkt zo langzamerhand dichtbij een oplossing te komen: het moet, zo denkt men, mogelijk zijn het genetisch materiaal van varkens zodanig te manipuleren dat het afweersysteem van de mens hun organen niet meer als soortvreemd herkent en ze dus niet meer onmiddellijk tracht te vernietigen.

Anderzijds is de kans niet denkbeeldig dat met het hart ook ziekteverwekkers meereizen -- misschien zelfs HIV-achtige virussen -- waartegen de mensheid in het geheel geen verweer heeft. Er zijn eigenlijk geen varkensvirussen of -bacteriën bekend waar een mens ziek van kan worden, maar nog niet alle varkensziekten zijn in kaart gebracht en wat niet weet, kan wel deren. Daar wordt weer tegen ingebracht dat mensen minder snel ziek worden van varkensvirussen dan van mensenvirussen, dus dat transplantatie wat dat betreft juist alleen maar veiliger zou worden.

Ook de kant van het varken verdient overweging. Gemanipuleerde varkens zijn nogal kostbaar, en moeten dus goed worden beschermd. Zeker als geëist wordt dat de dieren vrij zijn van bepaalde ziekteverwekkers zullen de dieren vrijwel steriel moeten worden gefokt. Dat gaat ongetwijfeld ten koste van hun leefplezier.

En ten slotte is de vraag opgeworpen of de varkens niet te veel worden beschouwd als orgaanleveranciers, als productiemiddelen. Maar wat dat betreft zouden we het ook nog wel eens kunnen hebben over het lot van de fokstier.

OVER stieren gesproken -- deze hele discussie begon natuurlijk in 1991 met Herman -- beter gezegd met het plan koeien een gen voor lactoferrine in te bakken, zodat ze die stof in de melk zouden produceren. Toen stonden we, bij wijze van spreken, nog bovenaan het hellend vlak: op dat moment had besloten kunnen worden dat het wel of niet aangaat genen van de ene diersoort in de andere over te planten.

Die discussie was kennelijk iets te fundamenteel, want de Tweede Kamer beperkte zich, tot hilariteit van velen, tot de vraag of het gen waarom het ging nu 'menselijk' of 'mens-identiek' was. Als de minister dat niet eerst duidelijk kon maken, had het volgens de Kamer geen zin om verdere ethische discussies te voeren. Ten slotte werd de knoop toch doorgehakt: als er een gelijkwaardig alternatief is waarbij geen dieren hoeven te worden gebruikt, moet die methode worden gevolgd. Alleen valt nauwelijks te bewijzen dat een alternatief 'gelijkwaardig' is -- dat bleek direct al: volgens sommige deskundigen moest het niet zoveel moeite zijn bacteriën te verleiden om lactoferrine te maken.

Het stiertje Herman (tot verdriet van de fabrikant kwam er een stier uit het eitje, en geen koe) maakt het goed, maar bij zijn nakomelingen werden wel alarmerend veel afwijkingen geconstateerd. Daarover hoort men de laatste tijd echter weinig meer, en inmiddels worden blijmoedig genen van de ene soort in de andere gezet om te kijken wat er gebeurt.

Dankzij die techniek moeten we het nu ook hebben over genetisch gemanipuleerd voedsel. Door bij landbouwgewassen een gen uit een bacil in te bouwen worden ze bestand tegen gif, en kan onkruid en ongedierte veel simpeler worden bestreden.

De vrije uitwisseling van genetische kenmerken zou gewassen ook voedzamer en gezonder kunnen maken. Met name voor de Derde Wereld zou dit volgens veel deskundigen een uitkomst zijn, maar de genetisch gemodificeerde gewassen worden tot op heden vooral toegepast in de rijke landen. Daar wordt ook het meest oppositie tegen de techniek gevoerd. Veelal gaat het dan niet zozeer om het voedsel zelf, maar om de maatschappij als geheel -- de industrie bedenkt iets, en gewone mensen hebben het maar te slikken.

Uit welke hoek de wind waait, wordt meestal vrij snel duidelijk: tegenstanders houden het op 'gemanipuleerd', voorstanders op 'gemodificeerd' -- dat vonden ze op een gegeven moment prettiger klinken.

Terug naar boven

HET volgende onderwerp op de agenda moet natuurlijk de voortplantingstechnologie zijn, onder te verdelen in zeker tien sub-onderwerpen. Ook hierover worden Nederlanders geacht zich een mening te vormen. Over zaadcel- en eiceldonatie, over draagmoeders en geefvaders en wat de kinderen later wel zullen denken. Over vrouwen van zestig die hun kinderwens vervuld willen zien, en over het invriezen en weer terugzetten van eierstokweefsel -- bijvoorbeeld omdat een vrouw moet worden bestraald, of omdat ze onregelmatig menstrueert, of omdat ze denkt dat jonge eitjes beter zijn dan oude. Onlangs wilde een Amerikaanse man het ingevroren eierstokweefsel van zijn overleden vrouw bij een ander laten implanteren, zoals vrouwen het bevroren zaad van wijlen hun man alsnog willen gebruiken.

Ook hier lijkt de beslissende stap vrij ongemerkt te zijn genomen. De meeste discussies zijn immers uiteindelijk het gevolg van de mogelijkheid menselijk weefsel in te vriezen en weer te ontdooien. De eerste reageerbuisbaby werd gemaakt van zaad dat nog warm was, maar dat hoeft tegenwoordig niet meer. Met eicellen gaat het nog niet (vandaar dat eierstokweefsel wordt ingevroren), maar zaadcellen en embryo's blijven jaren goed. Dat geeft mogelijkheden waarop niemand gerekend had, en dat betekent dat we er, afhankelijk van onze ethiek, met afgrijzen of bewondering van kennis nemen.

ALS het kind eenmaal is verwekt (al dan niet met een tussenstop in de vrieskist), willen we natuurlijk ook weten of het goed is -- hoe meer moeite we ervoor hebben gedaan, hoe kostbaarder het is. Ook over de vorderingen in de prenatale diagnostiek moeten we het dus nog hebben.

Al heel lang bestaat natuurlijk de mogelijkheid de vrucht te laten onderzoeken op het syndroom van Down, maar men kan tegenwoordig veel meer en binnenkort nog meer. En zelfs als men niet meer zou kunnen: welke kenmerken zijn ernstig genoeg om abortus toe te staan? Een gebroken chromosoom, een hazenlip, een meisje? En wie bepaalt dat: de ouders, de arts, de Tweede Kamer?

Als we het over voortplanting hebben, zouden we ook even het klonen kunnen meenemen. Het klonen van embryo's en volwassen dieren hebben we al gehad -- na Dolly zijn er al weer heel wat schapen gevolgd. Het ziet ernaar uit dat de meeste mensen en regelgevende instanties de streep trekken bij het maken van gekloonde mensen en het mengen van mensen en dieren. Het klonen van dieren is in Nederland in principe verboden (het mag weer wel als er klemmende redenen voor zijn aan te voeren), vandaar dat biotechnologiebedrijven uitwijken naar andere landen.

Dolly bracht veel mensen het hoofd op hol. Geleerden waren verrast omdat eigenlijk iedereen dacht dat klonen met volwassen cellen onmogelijk was, en ethici raakten in rep en roer omdat zij The boys from Brazil hadden gelezen. Wat er precies tegen het klonen van mensen en dieren is, konden zij echter niet goed duidelijk maken.

We hebben alleen nog maar een paar medisch-ethische kwesties behandeld. We zijn nog niet toegekomen aan de biologische oorzaken van criminaliteit. Alleen al voor die discussie kunnen we een paar avonden uittrekken. Nu de criminaliteit weer wat aan het stijgen is en inmiddels terug is op het peil van begin jaren tachtig, vinden onderzoekers die chemische oplosmiddelen voor het probleem beloven, allengs meer gehoor.

Al vaker is aan de wetenschap gevraagd de criminele mens aan te wijzen voordat hij gevaarlijk wordt, en al vaker zijn op dit terrein in naam van de wetenschap merkwaardige dingen gebeurd. Maar als de geleerden niet exact kunnen voorspellen wie crimineel wordt en wie niet, zouden ze zich dan niet van chemisch ingrijpen moeten onthouden? Of zijn statistische aanwijzingen voldoende, en is alles geoorloofd om verkrachters en geweldplegers te stoppen?

Maar stel, stÈl dat iemand ondanks al die preventie toch nog een misdrijf heeft gepleegd, mag de overheid dan zijn DNA hebben en in een handig archief opslaan? Mag dat alleen als er acht, of vier, of twee jaar straf op staat? Alleen van dronken rijders, of ook van snelheidsovertreders? Wat zijn de criteria waarop die grenzen worden getrokken? Wie krijgt er toegang tot dat archief, en op welke gronden?

Een overheid die haar nette burgers graag goed in de gaten houdt, zou met het DNA-profiel mooi werk kunnen doen -- net als met het bijhouden van telefoongesprekken, internetbezoeken en alle betalingen.

Dan hebben we nog niet eens octrooien op genen genoemd. Kunnen genen van mensen, dieren of planten geoctrooieerd worden zodat er winst op kan worden gemaakt, of behoort al het erfgoed openbaar te zijn, en gratis voor iedereen die er toepassingen voor weet te bedenken?

Weer terug naar iets medisch: kiemceltherapie. Als we eenmaal een eicel in handen hebben, kunnen we het dan niet zo veranderen dat er een extra gen voor intelligentie bij wordt gezet, of het gen voor borstkanker wordt verwijderd?

Daarmee zou niet alleen deze nakomeling, maar het complete nageslacht zijn geholpen. De verandering van het genetisch materiaal dringt immers ook door tot de geslachtscellen, dus de nieuwe eigenschappen worden allemaal erfelijk. Daarmee openen zich belangrijke perspectieven, zoals de mogelijkheid allerlei erfelijke ziekten, zoals bloederziekte en allergie en domheid uit te bannen. Is dat ethisch verantwoord?

Tot slot, voor de echte liefhebber, is er dan nog het embryo als orgaanleverancier. Twee jaar geleden opperde een Engelse onderzoeker mensen zonder hoofd te gaan kweken zodat die als orgaandonor dienst zouden kunnen doen: neem een kloon van jezelf (of maak een kloon van je bevruchte eicel), haal de genen eruit die voor de aanmaak van hersenen zorgen, en kweek hem verder op. Mocht je onverhoopt een lever nodig hebben, dan zit er altijd nog een op de reservebank. Omdat de lever van een kloon komt, is er geen sprake van afstoting, en daarmee worden ook alle ethische problemen rond xenotransplantatie meteen omzeild.

Genoeg discussie-ideeën, kortom, om de donkere dagen rond kerstmis door te komen. Meer dan genoeg -- het zijn er zo veel, dat gewone mensen niet meer weten welke ze eens zullen aanpakken. Machiavelli had het niet beter kunnen bedenken: het aanbod is zo groot dat iedereen overvoerd raakt en helemaal nergens meer trek in heeft. Waarom moeten we het over xenotransplantatie hebben als ook het genetisch veranderde voedsel en de gekloonde koe en de draagmoeders nog op het programma staan?

Zo komt geen enkele discussie goed van de grond, laat staan dat er een wordt besloten met een duidelijk ja of nee. En zolang er geen discussies worden afgerond, stapelen ze zich op.

Met kerst 2010 zullen er nog meer onderwerpen zijn waarover we een standpunt moeten vormen -- en ondertussen zijn de ontwikkelingen gewoon doorgegaan.

Terug naar boven