Van Maanen Hans van Maanen
klikklikklikklik

Waarom komen vrouwen klaar?

Vrij Nederland, mei 2005

In een beroemd geworden opstel uit 1987 stelde de paleontoloog Stephen Jay Gould eens een interessante kwestie aan de orde: waarom komen vrouwen klaar? Wat is precies het evolutionaire voordeel daarvan? Zouden vrouwen die een orgasme beleven bij de paring zich beter voortplanten dan andere vrouwen? Vinden mannen vrouwen die klaarkomen aantrekkelijker? Of vergroten ze met het orgasme de kans door de man van hun dromen bevrucht te worden? Kunnen vrouwtjes van andere diersoorten klaarkomen?

Goulds antwoord was even verrassend als controversieel. Vrouwen kunnen klaarkomen, zei hij, omdat mannen moeten kunnen klaarkomen. Vrouwen profiteren mee van het feit dat reeds vroeg in de embryonale ontwikkeling het weefsel moet worden aangelegd dat voor orgasme en ejaculatie bij de man moet zorgen. Eigenlijk, zei Gould, is de clitoris van de vrouw net zoiets als de tepels bij de man. Een min of meer toevallig bijproduct van de evolutie. Mooi meegenomen, maar meer ook niet.

Een storm van protest stak op. Biologen, sociobiologen en feministen kwamen eensgezind in het geweer, en de brievenrubriek van Natural history, waarin Gould zijn verhaal had geschreven, puilde lange tijd uit van alle protesten, replieken en weerwoorden. De discussie ging duidelijk over meer dan alleen wetenschappelijk bewijsmateriaal.

Gould had zijn idee niet van zichzelf. Zijn column was eigenlijk het directe gevolg van een gesprek dat hij een half jaar eerder had met de wetenschapsfilosoof Elisabeth Lloyd, die al veel langer met het idee speelde, en overwoog er een boek over te schrijven. Dat boek is in 2004 verschenen. The case of the female orgasm, bias in the science of evolution, is een buitengewoon doortimmerd, en overtuigend, pleidooi voor de stelling dat het orgasme bij vrouwen inderdaad een bijproduct van de evolutie is. Alle bezwaren die tegen het idee zijn ingebracht ontrafelt ze tot ze door de mand vallen, alle alternatieve verklaringen haalt ze ongenadig en scherpzinnig onderuit, en aan het eind geeft ze, uiteraard, een meer wetenschapsfilosofische beschouwing over de controverse zelf. Voor wie er nog steeds niet aan wil toont het boek in ieder geval hoe ingewikkeld de evolutietheorie is en hoe lastig het is zuiver te blijven redeneren in kwesties waar veel gevoeligheden op de loer liggen. Maar wie hoopt een opwindend boek voor in bed te kunnen gaan lezen, zal worden teleurgesteld — er is bijna niet door te komen.

Overigens heeft Lloyd het idee ook niet helemaal van zichzelf. Het werd in 1979 voor het eerst geopperd door de antropoloog Donald Symons, maar zijn boek, The evolution of human sexuality, stond zo vol rare antifeministische praat dat het kind met het badwater werd weggegooid. Symons noemt ook al de analogie met de mannelijke tepel. Mannen hebben tepels omdat vrouwen ze nodig hebben, en vrouwen hebben een clitoris en een orgasme omdat mannen een penis en een orgasme nodig hebben.

Lloyd begint, zoals het een wetenschapsfilosoof betaamt, met het scherpstellen van de discussie. Dat scheelt direct een hoop. Het gaat niet om het klaarkomen op zich: dat kunnen vrijwel alle vrouwen die het proberen, en ze kunnen het even snel en betrouwbaar als mannen — masturbatie kost een paar minuten hooguit.

Heel anders echter liggen de cijfers bij het klaarkomen tijdens gemeenschap. Dat blijkt, uit al het onderzoek dat hiernaar gedaan is, lang niet zo algemeen als vaak wordt verondersteld. Sommige vrouwen komen nooit klaar, andere heel makkelijk, en weer andere halen er een vinger bij. Die laatste gewoonte (typisch westers, lijkt het) maakt de cijfers wat moeilijker te interpreteren, maar Lloyd houdt het erop dat heel ruwweg 25 procent van de vrouwen altijd klaar komt bij gemeenschap, 55 procent vaker wel dan niet, de rest zelden of nooit. Ongeveer 10 procent van de vrouwen heeft nooit een orgasme beleefd. Het makkelijk klaarkomen zonder vingeren blijkt dus hoe dan ook een erg hooggestemd 'ideaal', maar het gaat Lloyd vooral om de variatie. Als klaarkomen tijdens het neuken evolutionair zo belangrijk is, zegt zij, dan zou er veel meer op geselecteerd zijn. Juist het feit dat het verschijnsel zo gespreid is, duidt erop dat er geen selectiedruk op orgasme tijdens of door de coïtus zit — het maakt niet uit. De clitoris en masturbatie zijn belangrijk voor vrouwen, voorspel en seksuele opwinding zijn belangrijk, maar het orgasme bij de coïtus is evolutionair neutraal.

Nu begint het seksisme. Bijna alle seksuologen hebben uit het feit dat niet alle vrouwen klaarkomen bij het neuken, de conclusie getrokken ofwel dat vrouwen niet deugen, of dat mannen niet deugen, of dat hun techniek niet deugt. Voor mannen is het bijna onvoorstelbaar dat orgasme niet het einddoel van de gemeenschap zou zijn, maar het is, zegt Lloyd, goed om die twee zaken te scheiden. 'Het orgasme is een reflex waarvoor seksuele opwinding nodig is, maar niets in de seksuele opwinding vereist dat een orgasme volgt.'

Kijk maar naar aapjes, onze naaste verwanten. Makakenvrouwtjes hebben een clitoris en kunnen wel klaarkomen, maar eigenlijk alleen als een wetenschappelijk onderzoeker ze langdurig digitaal stimuleert. En voorzover ze in de natuur klaarkomen, is dat meestal alleen als ze een ander vrouwtje bestijgen: dan lukt het ze — in minder dan de helft van de pogingen — zichzelf klaar te rijden. De heteroseksuele geslachtsdaad duurt bij apen hoe dan ook te kort om vrouwtjes aan hun trekken te laten komen — een gemiddeld chimpanseemannetje ejaculeert na zeven seconden, een bonobo na dertien seconden. Bij de mens doet een man er gemiddeld tien minuten over.

Er zijn slechts enkele gevallen bekend van onmiskenbaar heteroseksueel orgasme onder beermakaken. Het is in ieder geval zeker niet zo dat er bij primaten op het vrouwelijk orgasme tijdens de coïtus geselecteerd is — en dat haalt direct een belangrijk argument voor orgasme als evolutionaire aanpassing onderuit. Klaarkomen tijdens de coïtus is een typisch vrouwelijke, maar betrekkelijk zeldzame, eigenschap.

Zoals de verscheidenheid is 'orgasticiteit' bij vrouwen al pleit tegen een selectiedruk, zo pleit de verscheidenheid aan evolutionaire verklaringen al tegen de juistheid daarvan. Lloyd heeft er maar liefst 21 gevonden, en met een voorbeeldig, maar wat vermoeiend geduld schiet ze ze alle 21 neer.

De beroemdste verklaring is die waarmee Desmond Morris kwam in zijn The naked ape uit 1967. Het orgasme van de vrouw, zo zegt hij, smeedt het bondgenootschap tussen de partners, en dat geeft het nageslacht een voordeel. En klaarkomen houdt de vrouw horizontaal, wat scheelt in de kans op bevruchting. Lloyd maakt er korte metten mee. Als vrouwen veel willen klaarkomen, is monogamie niet het eerste waar ze aan zullen denken, en het verband tussen horizontale ligging en bevruchtingskans is nooit aangetoond.

Ook de 'opzuigtheorie' van Robin Baker — orgasme zorgt voor een onderdruk en dus een hogere bevruchtingskans — vindt weinig genade in de ogen van Lloyd, al was het maar omdat de peristaltiek in de baarmoeder bij het orgasme van boven naar beneden gaat, dus net de verkeerde kant op. En de statistiek van Baker deugt ook niet, zegt Lloyd.

Het idee van Randy Thornhill, dat vrouwen eerder klaarkomen bij 'fitte' (dat zijn voor sociobiologen 'symmetrische') mannen, is al een beetje lachwekkend zonder dat we het over de zin van het vrouwelijk orgasme hebben, maar Lloyd voegt eraan toe dat het eigenlijk zeer de vraag is of een vrouw gebaat is bij al die bevruchte eicellen. Het grootbrengen van een kind kost zoveel energie en calcium, dat niet-bevruchten voordeliger lijkt te zijn dan wel-bevruchten. Als vrouwen iets nodig hebben, is het een methode om zaad te weren. Dat er sprake zou zijn van 'zaadcompetitie' bij mensen, zoals dat wel bij vogeltjes is vastgesteld, acht Lloyd al te fantastisch.

Worden mannen aanhankelijker als hun vrouw op het juiste moment klaarkomt? Lloyd gelooft er niets van: in de meeste culturen, en bij primaten, zijn mannetjes niet erg geïnteresseerd in de bevrediging van hun partner. Als vrouwen al klaarkomen bij het neuken, wordt dat meer als toeval beschouwd. Bijna alle Europese en Amerikaanse vrouwen die redelijk betrouwbaar klaarkomen tijdens de gemeenschap, doen dat na flink wat voorspel en/of directe stimulatie van de clitoris tijdens de geslachtsdaad zelf. Dat westerse vrouwen willen klaarkomen, of worden geacht klaar te komen, bij het neuken is een culturele waarde, die niet berust op biologische noodzaak.

Worden vrouwen aanhankelijker als hun man ze kan laten klaarkomen bij het neuken (en gaan ze daarom voor hem zorgen), of zoeken ze net zo lang tot ze er een hebben? Ook onwaarschijnlijk, zegt Lloyd. Houdt het vooruitzicht van het orgasme vrouwen willig? Waarom, vraagt Lloyd maar weer, komen dan zo weinig vrouwen klaar tijdens de gemeenschap? Heimelijk gaan bijna alle onderzoekers ervan uit dat het enige echte orgasme het orgasme tijdens de gemeenschap is — een typisch mannelijke veronderstelling.

Maar ook feministische bezwaren tegen het idee dat het vrouwelijk orgasme een soort cadeautje is dat vrouwen hebben gekregen omdat mannen zo nodig moeten klaarkomen, vindt Lloyd misplaatst. 'Er zit niets inherent antifeministisch aan ons idee. De vraag waar en hoe de vrouwelijke seksualiteit ontstaat, is onbelangrijk vergeleken met de vraag of vrouwen of mannen er al dan niet zeggenschap over hebben.' Bovendien, zegt ze, 'is er geen enkele reden om te denken dat alleen evolutionair geselecteerde eigenschappen 'belangrijk' zijn. Er zijn vele eigenschappen die belangrijk worden geacht die niets met selectie te maken hebben, zoals muzikaliteit, het vermogen raketten te ontwerpen, en zelfs kunnen lezen. En andersom zijn veel sterk geselecteerde kenmerken, zoals de slikreflex, cultureel volstrekt onbelangrijk.'

In de laatste hoofdstukken geeft Lloyd nog een fraaie analyse van de manier waarop het hele debat gevoerd is. Achteraf hebben veel evolutiebiologen de kwestie willen afdoen als een discussie over de filosofische vraag wat nu eigenlijk 'aanpassing' is, maar dat is Lloyd te gemakkelijk. Het gaat haar wel degelijk om de manier waarop hier wetenschap is bedreven, om de manier waarop argumenten gehanteerd zijn, en om de manier waarop experimenteel bewijsmateriaal is verwaarloosd. Dat vrouwen niet betrouwbaar klaarkomen tijdens de gemeenschap wist iedereen allang, maar men schreef dit liever toe, zoals gezegd, aan de man of de vrouw of hun techniek.

Dat Lloyds boek bij sociobiologen en evolutionair-psychologen niet met gejuich zou worden ontvangen, viel te verwachten. Ze haalt ze betrekkelijk ongenadig onderuit, en zegt in feite dat ze hun wetenschappelijke plicht verzaakt hebben.

Zij kreeg er op haar beurt dan ook stevig van langs van David Barash, een van de leidende figuren in dit kamp. Voor het vakblad Evolutionary psychology schreef hij een vernietigende recensie waarin hij Lloyd onder meer verweet een feministische agenda te hebben, haar biologische zaakjes niet op orde te hebben, en haar wetenschappelijke plicht te verzaken. En niet te kunnen schrijven.

Het gaat er buitengewoon venijnig aan toe. Is het echt zo, vraagt Barash, dat de variatie in kunnen-klaarkomen wijst op afwezigheid van selectiedruk? Hoe zit het dan met lengte of intelligentie? Daar is ook veel variatie in, maar niemand zal beweren dat lengte en intelligentie geen evolutionair voordeel heeft. Zou het niet kunnen dat juist op die variatie wordt geselecteerd als wenselijke eigenschap?

En het zou nog steeds kunnen, zegt Barash met een verwijzing naar een eigen waarneming by beren, dat vrouwen wel klaarkomen bij een dominant mannetje en niet bij een ondergeschikt mannetje omdat het dominante mannetje de tijd voor ze neemt. Ondergeschikte mannetjes moeten altijd haast maken omdat elk ogenblik het alfamannetje ze in elkaar kan komen slaan. Daar heeft Lloyd kennelijk niet aan gedacht. ‘Misschien,’ schrijft Barash, ‘heeft ze nog niet gehoord van seksuele selectie en de rol van vrouwelijke keuze. Als dat zo is, vermoed ik dat de meeste lezers van deze recensie wel een aantal artikelen zullen kunnen noemen, waarschijnlijk zo uit het hoofd.’

Afijn, de toon is duidelijk, dit gaat verder dan een puur wetenschappelijk dispuut over aanpassing. En het aardige is, dat ook Lloyds uitgebreide antwoord op het internet is te vinden, zodat iedereen zelf kan bepalen welke kant van de ‘controverse’ het meest geloofwaardig is.

We kunnen alvast verklappen dat Lloyd niet overtuigd is. Het vrouwelijk orgasme, zo houdt zij vol, is niet verbonden met voortplantingssucces, het is dus geen evolutionaire aanpassing. Althans, het bewijsmateriaal ontbreekt. Niet elke eigenschap is een aanpassing, niet elke bestaande eigenschap is voordelig, en sommige eigenschappen zijn alleen maar ontstaan in het kielzog van andere eigenschappen. En dat laatste, zegt Lloyd, is wat er gebeurd is met het vrouwelijk orgasme. Doordat mannen moeten klaarkomen tijdens de gemeenschap, kunnen vrouwen het soms ook. Niet allemaal, en niet allemaal even makkelijk, maar zo is het nu eenmaal.

Elisabeth A. Lloyd: The case of the female orgasm. Bias in the science of evolution. Harvard University Press. ISBN 0-674-01706-4. Verkoopprijs 27,95 dollar.

.

Terug naar boven