Van Maanen Hans van Maanen
klikklikklikklik

Heilige huisjes en hotels sneuvelen

Het Parool, 17 december 1998


Door de invoering van de euro wordt niet alleen de gulden overbodig, ook de nationale versies van Monopoly kunnen verdwijnen. Eind volgend jaar brengt de fabrikant van het spel een nieuwe versie uit, met Europese steden op het bord en de euro als betaalmiddel. Maar de gelegenheid om de huurprijzen van de verschillende eigendommen aan te passen zodat het spel minder eenzijdig wordt, laat men weer voorbijgaan.

Utrecht -- daar draait het allemaal om. Monopoly-kampioenen hebben er alles voor over om Utrecht te pakken te krijgen, want wie Utrecht heeft, heeft al bijna gewonnen. Arnhem is ook leuk, en de Kalverstraat levert een mooie klap als iemand erop komt, maar Utrecht is de echte goudmijn van Monopoly.

Dat is een ernstige tekortkoming in het aloude onroerendgoedspel. De strijd concentreert zich op Utrecht, terwijl Den Haag en Rotterdam er kaal en verlaten bijliggen. Beginnelingen denken nog wel eens dat het beter is om Amsterdam te hebben dan Utrecht, en zij kunnen nog wel eens tot een ruil worden verleid, maar twee kampioenen weten wat een bril kost en zij gaan tot het uiterste om Utrecht in handen te krijgen. Dat maakt de onderhandelingen moeilijk, en de afloop voorspelbaar.

Deze eenzijdigheid heeft twee oorzaken. De eerste ligt voor de hand, de tweede vergt een diepere analyse van het spel. Nu de fabrikant van Monopoly, Hasbro, onlangs aankondigde ook een Europese versie van het spel, met euro’s als betaalmiddel, op de markt te brengen, is dat een mooi moment om deze analyse eens te plegen en de financiële kant van de zaak eens grondig door te rekenen.

De eerste onevenwichtigheid is natuurlijk dat Utrecht de meest bezochte stad van het bord is -- al is de Groningse Heerenstraat de meest bezochte straat. Dat komt doordat de gevangenis het best bezochte veld van het spel is. Er is een veld ‘Ga direct naar de gevangenis’, er is een Kanskaart en een Algemeen-Fondskaart met die opdracht, wie voor de derde keer dubbel gooit moet naar de gevangenis, en men kan er ook ‘slechts op bezoek’ komen. Wie in de gevangenis zit, gooit meestal 7 (de kans om met twee dobbelstenen 7 te gooien is 6/36), maar ook vaak 6 of 8 (met samen een kans van 10/36). De kans dat iemand met 6 of 8 uit de gevangenis komt, is in de praktijk nog iets hoger, want wie dubbel gooit moet er direct uit. Dit maakt Utrecht tot de drukste stad van Monopoly, en dus tot aantrekkelijk bezit. Den Haag en Rotterdam zijn de slechtst bezochte steden, zo blijkt uit computersimulaties.

Hieronder de kansen op bezoek (in procenten) van de straten -- aan het eind van het spel, als iedereen zo lang mogelijk in de gevangenis wil zijn.

Er is echter nog een tweede, dieperliggend probleem, dat het eerste versterkt. De meeste mensen die af en toe Monopoly spelen, merken al snel dat Den Haag en Rotterdam slechte steden zijn; niet alleen omdat er weinig mensen langskomen, maar ook omdat de huren laag zijn in vergelijking tot de kosten.

Vergelijk bijvoorbeeld Arnhem, Utrecht en Rotterdam. Arnhem levert zeer veel waar voor het geld, Rotterdam zeer weinig. Een hotel op het Velperplein kost 250 gulden, maar levert 600 gulden aan huur, een winstpercentage van 240. Een hotel op de Vreeburg kost 500, en levert per bezoek 1000 gulden, een winst van 200 procent. Maar een hotel op de Coolsingel kost 1000 gulden en levert een huur van 1400 gulden, slechts 140 procent.

Evenzo kost een hotel op het A-Kerkhof, slechts twee plaatsen verwijderd van Vreeburg, anderhalf keer zoveel, 750 gulden, maar brengt het maar 1050 gulden aan huur op, vijftig gulden meer dan Vreeburg. Dat maakt Utrecht ook nog eens veel voordeliger dan Groningen. Op andere hoeken van het veld zijn de verschillen groter, maar ook niet om over naar huis te schrijven.

Als de huizen in de analyse worden betrokken, zien we de onregelmatigheden nog schriller. In het goedkope deel van het bord, vóór ‘Vrij parkeren’, zijn hotels betere investeringen dan huizen. Een hotel op het Velperplein is een betere investering dan een huis op het Velperplein: één huis levert een rendement van 80 procent, twee huizen van 100 procent, drie huizen van 300 procent, vier huizen van 225 procent en een hotel levert 240 procent. Voor Ons Dorp, Haarlem en Utrecht geldt hetzelfde: een hotel is daar meestal een betere -- in ieder geval niet veel slechtere -- investering dan drie of vier huizen. Dat lijkt ook de meest logische stand van zaken: een hotel is duurder dan drie huizen, maar levert ook meer op.

Maar voor de rest van het bord is dit gezonde principe geheel losgelaten. Na het Vrij Parkeren-veld zijn drie huizen een betere belegging dan hotels. Op de L-Poten leveren drie huizen nog een rendement van 189 procent (kosten 450 gulden, huur 850), maar een hotel slechts 160 procent (kosten 750, huur 1200). Ook in Groningen, Rotterdam en Amsterdam doet zich dit verschijnsel voor, en zelfs de Kalverstraat ontkomt er niet aan. Dat is niet meer van deze tijd.

Terug naar boven

Met de invoering van de euro kunnen al deze problemen grondig worden aangepakt. De Nederlandse, Duitse en Portugese uitgaven verdwijnen, in plaats daarvan komt er Europoly voor de gehele Europese Monetaire Unie. Belangrijker is dat er een nieuwe huurprijsregeling komt die de huren -- onbebouwd en bebouwd -- standaardiseert en rationaliseert. Tegenstanders van de Europese Monetaire Unie zullen wel weer protesteren dat op die manier juist de eigenheden van elk land worden miskend, maar onder de Europese eenwording zijn wel meer heilige huisjes omvergegooid en langgekoesterde tradities liefdeloos overboord gezet.

Overigens verscheen in 1992 ook al eens een Europese editie, waarin in ecu’s werd gehandeld. Maar voor het overige veranderde er niets aan de huurprijzen, zodat ook toen van een werkelijke vernieuwing geen sprake was.

Eerst moeten uiteraard nog de namen van de groepen worden aangepast aan de nieuwe situatie. Geen aparte Nederlandse spellen meer met Kalverstraat, Duitse met Schlossallee en Portugese met Rossio. De fabrikant van Monopoly koos voor zijn nieuwe versie Europese steden, van Vilnius (60 euro) en Riga tot en met Berlijn en Parijs (400 euro), maar dan doen er wel erg veel steden mee die in feite buiten de Europese Monetaire Unie blijven.

Beter is het de kleurgroepen te hernoemen naar de landen waar werkelijk met de euro kan worden betaald -- groter straf voor Engeland, dat niet meedoet aan de EMU, is nauwelijks denkbaar. De rangschikking van de landen volgt uiteraard het bruto nationaal product, en aangezien er acht landen op Europoly passen, moeten helaas Finland, Luxemburg en Ierland afvallen. Misschien kan er voor hen, en voor Engeland, nog iets worden gedaan in de transportsfeer -- de stations worden in de Europese versie vliegvelden.

Duitsland is veruit het rijkst, dus dat levert Berlijn en Hamburg als paarse groep. Groen wordt Frankrijk, met zijn drie grootste steden Parijs, Marseille en Lyon. Nederland wordt de oranje groep, en het goedkoopst wordt Ons Portugal met Lissabon en Oporto.

Dan nu de nieuwe Europese huurprijsregeling. Symmetrische punten in het oude Monopoly zijn duidelijk Vreeburg en Kalverstraat: een hotel op Vreeburg kost 500 gulden en levert 1000 gulden, een hotel op de Kalverstraat kost 1000 en levert 2000. Het ligt dus voor de hand een verblijf in een hotel op de toplocatie van de gele groep op 1500 te stellen, en van de lichtblauwe op 500. Waarom de ontwerper dat in 1935 al niet meteen gedaan heeft, blijft een raadsel.

De verdere verdeling ligt voor de hand. De hotels op de duurste steden worden steeds 100 euro duurder gemaakt, en het is niet onredelijk bij het nemen van de bocht een sprong van 200 euro te maken -- de huizen worden daar immers steeds 50 euro per stuk duurder, en het gaat zelfs Europa te ver aan dit basisprincipe te tornen. De sprong van 200 euro lost direct de schrijnende onrechtvaardigheid Vreeburg/A-Kerkhof (in Europoly: Amsterdam/Valencia) op, en de huren binnen een groep nemen ook gelijkmatiger toe.

Vervolgens moet de rest van de huren worden aangepast. Dat is nog niet eens zo eenvoudig. De huren moeten van veld tot veld regelmatig oplopen, maar ook van huis tot hotel. Bovendien moet het rendement per gekocht huis toenemen, niet alleen bij de goedkope rijen, maar ook bij de dure.

Merk op dat van de gelegenheid gebruik is gemaakt de 'bugs' in Ons Dorp (beide straatjes even duur) en Den Haag (huur van L-Poten even hoog als Spui en Plein) weg te werken. De huren-onbebouwd zijn overal gelijkgetrokken tot tien procent van de koopsom. Euro-tegenstanders wordt erop gewezen dat de huurprijzen van Monopoly niet zo heilig zijn als vaak wordt verondersteld: in de Franse versie en ook in de Nederlandse na 1961 is de fout in de gele groep wel verbeterd, in de Engelse niet.

Het verloop van de huurprijzen is in het nieuwe Europoly van ontstellende eenvoud en schoonheid. De huur met drie huizen is de helft van de huur met een hotel, de huur met twee huizen de helft van de huur met drie, enzovoort. Hotels op de duurste plaatsen van een zijde leveren steeds 200 procent rendement, huizen en hotels in dure groepen leveren, zoals het hoort, meer rendement dan in lagere.

De huuropbrengsten voor het gehele bord zijn, met 62.601 euro, vrijwel gelijk aan de 61.934 gulden van het verouderde spel. Ze gaan in totaal met slechts 1,08 procent omhoog -- en zelfs dat is vooral toe te schrijven aan het optrekken van de huren-onbebouwd tot tien procent. Er ontstaat dus geen grotere geldbehoefte.

Belangrijker is dat door de verbeterde huurprijzen de strijd nu meer over het bord wordt gespreid. Op de voorheen zo kille en verlaten noordoosthoek van het veld, waar men ooit slechts armoedzaaiers aantrof, zal voortaan menige slag tussen de rijksten worden uitgevochten. De exorbitante prijzen van de Kalverstraat, waar al zovelen vroegtijdig aan hun eind kwamen, lopen dankzij Europees ingrijpen weer in de pas met de overige huren -- op z'n Europees: de andere huren zijn opgetrokken.

Wat wel blijft bestaan is de onevenredig kansrijke positie van de oranje groep (voortaan: Nederland), maar dat kan toch amper een bezwaar heten.

Dit voorstel moet uiteraard nog worden goedgekeurd door het Europarlement, maar het enige waarover dat het nog oneens kan worden, is de plaatsing van de landen op het bord. In ons voorstel is het bruto nationaal product als criterium gekozen, maar het ligt voor de hand dat Luxemburg een voorstel zal indienen om uit te gaan van het inkomen per hoofd van de bevolking. Dat zal weer op verzet stuiten van Portugal, die als compromis het aantal inwoners zal voorstellen. Dan moet Nederland de eis op tafel leggen de bevolkingsdichtheid als maatstaf te nemen, en zo kan het gekrakeel nog jaren doorgaan.

Terug naar boven