Van Maanen Hans van Maanen
klikklikklikklik

Nieuwslichters en napraters

Intermediair, 8 mei 2004

Ter gelegenheid van het nieuwe wetenschapsprogramma van de VARA, Nieuwslicht, kwam de televisiegids van die omroep met een voorbeschouwing waarin de panelleden kort hun licht mochten laten schijnen over wetenschap en de media. Er werd veel verstandigs gezegd, en over één zaak was men het opmerkelijk eens: de wetenschapskaternen van de kranten.

Bioloog Midas Dekkers: ‘Verder lijken ze op elkaar omdat ze vooral Nature en Science overschrijven.’

Neuropsycholoog Margriet Sitskoorn: ‘Verder hebben ze vaak dezelfde onderwerpen, omdat ze veel in dezelfde bron, in Science en Nature, zoeken.’

Filosoof Bas Haring: ‘Ik vind het handig dat ze veel uit Science en Nature halen.’

De eensgezindheid, en het impliciete verwijt, is duidelijk. Klopt het ook wat er gezegd wordt?

Een vergelijking van de katernen van NRC en Volkskrant van, bijvoorbeeld, de afgelopen vijf weken biedt een ander beeld. De ruimte ontbreekt voor een volledig overzicht, maar wat opvalt, is juist de diversiteit. Terwijl beide kranten eenstemmig zijn over het belang van Irak, Juliana en KLM, blijken de openingen van de wetenschapskaternen vrijwel onvoorspelbaar.

De NRC koos achtereenvolgens voor een reportage over de collectie van Peter de Grote, een ‘uitlegverhaal’ over RNA-interferentie, het uitsterven van dinosauriërs, problemen in de kunstgeschiedenis, en een interview met astronaut Kuipers.

De Volkskrant bracht diezelfde dagen een reportage over moddervulkanen, over aio’s, over de plannen voor toelatingsexamens voor universiteiten, een verhaal over Nederlandse ruimtevaart, en een interview met astronaut Kuipers.

De keuze of de kwaliteit van de verhalen doet er hier niet toe, zeker is wel dat geen enkel verhaal is overgeschreven van Nature of Science. Ook de artikelen op de andere pagina’s zijn bijna zonder uitzondering eigen nieuwsgaring — van de stand van de aal en Drentse opgravingen tot de snaartheorie en verdrinkende Wadden. Slechts een doodenkele keer is duidelijk dat een wetenschappelijk artikel in een tijdschrift de aanleiding voor het verhaal vormt, maar ook dan is er telkens eigen werk van gemaakt.

Alleen voor de korte berichten wordt betrekkelijk veel uit Science of Nature geput — het zijn niet voor niets de topbladen in de wetenschap. Bij de NRC kwamen in deze weken 14 van de 29 kortjes uit Science of Nature (48 procent), bij de Volkskrant 13 uit 26 (50 procent). Maar dan nog, slechts drie keer brachten de kranten op dezelfde dag een zelfde bericht uit Nature of Science als ‘kortje’.

Ofwel de panelleden lezen alleen de kortjes uit de beide wetenschapsbijlagen — hetgeen wat afbreuk doet aan de suggestie van belezenheid — ofwel ze doen uitspraken die ze niet op enig onderzoek baseren — hetgeen wat afbreuk doet aan hun wetenschappelijke instelling.

Of zouden ze allemaal klakkeloos NRC-redacteur Karel Knip napraten, die zoiets ooit, ook zonder voorafgaand turfwerk, beweerde? Dat zou het ergst van alles zijn.