Van Maanen | Hans van Maanen | ||
Het Parool als TitanicVARA-gids, 13 oktober 2003'Collega's,' zei Erik nadat hij op de middentafel was geklommen, 'wij kunnen voor onszelf beginnen.' Applaus en gejoel volgden, later zelfs champagne -- al had hij nog zo gezegd dat het daar eigenlijk te vroeg voor was. Maar we voelden het toch een beetje als een overwinning: Het Parool mocht het moederbedrijf PCM verlaten, en als zelfstandige krant proberen te overleven. Dood waren we nog niet -- en dood is de krant nog steeds niet.
Ooit was Het Parool de belangrijkste krant van Nederland. Vanaf de jaren zeventig ging het echter bergafwaarts, de ene keer wat steiler dan de andere, en niemand slaagde erin de val te stuiten. Saneringen mislukten, investeringen stokten, en de krant bleef hardnekkig op te grote voet leven -- dat had een hoofdstedelijke krant nu eenmaal nodig, heette het dan. De winst-en-verliesrekening was begin vorig jaar zo dramatisch geworden, dat PCM besloot 'de stekker eruit te trekken'. Dat was het moment waarop adjunct-hoofdredacteur Frits Campagne teruggreep naar een stapel oude berekeningen. De verliezen, zo had hij een paar jaar eerder al eens voor zichzelf vastgesteld, leken voor een groot deel kunstmatig. De krant betaalde onevenredig veel voor bezorging, zat op een belachelijk hoge huur, en werd zoals zoveel bedrijven leeggezogen door de automatiseringsafdeling. Tot zijn eigen verbijstering, denk ik, constateerde hij dat Het Parool als zelfstandige krant voordeliger uit zou kunnen zijn dan als onderdeel van PCM. Die berekeningen werden in een la gelegd, maar toen niemand nog een cent voor de krant gaf, haalde hij ze razendsnel weer tevoorschijn. 'Voor onszelf beginnen' leek nog steeds een reële optie. En hoewel het bestuur van het bedrijf er, uiteraard, weinig voor voelde, zag dat zich door een korte serie blunders toch in een positie gemanoeuvreerd waarin het de verzelfstandiging van Het Parool niet meer met goed fatsoen kon tegenhouden. 'Inderdaad, we gaan voor onszelf beginnen,' kopte de krant dus op 13 november 2003. Daar begint de documentaire van filmer Frans Bromet. Frans Bromet, die voor een documentaire over cruiseschepen stellig de Titanic zou hebben uitgekozen, kreeg toestemming van de hoofdredactie om de verzelfstandiging van de krant voor de televisie vast te leggen. Vandaag wordt het eerste deel uitgezonden, waarin de champagne nog rijkelijk vloeit, volgende week het tweede deel. Dat Bromet van de hoofdredactie toestemming kreeg om te filmen, is bijzonder, maar het is de documentaire ook enigszins aan te zien. Erik van Gruijthuijsen en Frits Campagne komen uitgebreid in beeld, evenals PCM-topmannen Bouwman en Smaling, advocaten en bestuurderen. Met enkele meesterlijke scènewisselingen zien we hoe informatie soms te snel, soms te langzaam gaat en hoe hiermee gespeeld wordt -- ook door Bromet zelf. De redacteuren zien we veel minder. De merkwaardige sfeer die toen op de redactie heerste -- dat mengsel van gelatenheid en skepsis, van blij en murw -- heeft Bromet daardoor toch niet helemaal weten te vangen. Het gekke is, dat dit niet eens direct de schuld van Bromet of de hoofdredactie is. Veel redacteuren hadden op zijn minst dubbele gevoelens bij de komst van de filmer -- indachtig het lot van de Titanic -- en meden de confrontatie. Ik schat dat inderdaad slechts vijf van de honderd zich verplicht voelden Bromet wat langer te woord te staan, de rest liep liever een gangpaadje om. Al was het maar, omdat de meeste redacteuren meenden dat ze niet voldoende verstand van zaken hadden om voor de camera een uitspraak over een en ander te doen -- zo scheutig was de hoofdredactie nu ook weer niet met informatie. Maar het was vast niet alleen schuwheid en bescheidenheid: niet iedereen deelde vertrouwen in de toekomst van de hoofdredactie. Maar redacteuren die hun twijfels hadden, zochten minder de camera op dan de optimisten, en zij ontbreken dan ook in de documentaire. Dat wil andersom natuurlijk niet zeggen dat iedere redacteur die zijn zegje deed een naïeve optimist was -- de economieredacteur zegt ook dat hij niet van plan is een groot financieel belang in de nieuwe krant te nemen -- maar we komen niet te weten dat naast hem een even deskundige collega zat, die Bromet te verstaan had gegeven dat hij niet ging vertellen hoe ondeugdelijk en ongewis het hem allemaal leek. Er ontstaat dus onvermijdelijk een zekere vertekening, en, belangrijker, een niet helemaal sluitende sfeertekening. Afijn. Het waren vreemde tijden, zoveel wordt wel duidelijk. Zo bizar als de recente geschiedenis -- en ongetwijfeld de nabije toekomst -- van Het Parool maak je het toch niet vaak mee. |