Van Maanen Hans van Maanen

klikklikklikklik

Het zonnestelsel

De vader van Wouter (12) en Daniël (8) is vijftig (50) geworden. Als cadeau heeft hij een ruimtevaart langs de planeten gekregen — en de kinderen mogen mee! Samen met hun reisleider Sietse vliegen ze eerst naar Mercurius en Venus, dan via de maan naar Mars, en ten slotte zelfs nog even naar Saturnus. Onderweg vertelt Sietse honderduit over hoe de planeten zijn ontstaan, hoe groot ze zijn en hoe ver, hoe de kinderen ze vanaf de aarde kunnen herkennen — en op speciaal verzoek ook iets over Marsmannetjes.
Een adembenemende tocht, zoals die alleen in een echt sciencefiction-boek mogelijk is…
Met prachtige tekeningen van Elly Hees.

Uitgeverij Van Goor, Amsterdam
Eerste druk juli 2004, 9,95 euro
Tweede druk september 2005
Uitverkocht
ISBN 90-6494-111-4


Hoofdstuk 2. Op weg

'Instappen mannen,' riep de gids. 'We gaan!'

Wouter en Daniël volgden hun vader het trapje op, het kleine, ronde ruimteschip in. Klein was het zeker: niet veel groter dan een bestelbusje. Maar de bank zat heerlijk zacht, merkten de jongens al snel, en de ramen waren zo laag dat ze prima naar buiten konden kijken. Ook het dak was van glas, en in de bodem zat een glazen luik. Zo konden ze alle kanten goed in de gaten houden.

De gids deed de deur dicht. 'Welkom in mijn nederige ruimtescheepje. Het is misschien wat krapper dan u gedacht had, maar deze scheepjes zijn speciaal ontworpen voor tochtjes langs de planeten. We noemen ze 'notendopjes'. Die grote bakken die astronauten vroeger gebruikten, bestaan bijna niet meer.'

Vader ging tussen Wouter en Daniël zitten, de gids had een eigen plek bij de computer.'Ik heet Sietse,' zei de gids. 'Sietse Vliegen. Ik ben jullie reisleider op deze vlucht. In andere sciencefiction-boeken is het meestal een rare professor met een Duits accent die dit soort reizen doet, maar ik ben gewoon nog student – mijn professor heeft wel wat beters te doen dan dit soort tochtjes te maken. En hoe heten jullie?' vroeg hij aan de jongens.

Wouter en Daniël stelden zich netjes voor, en vader vertelde hoe ze hier terecht waren gekomen.'Het is vandaag mijn vijftigste verjaardag,' zei hij, 'en deze ruimtevaart heb ik als cadeautje gekregen van mijn vrouw. Die durfde zelf niet, maar de kinderen wilden wel. Daniël is twee maanden geleden acht geworden, dus die mocht net mee, en Wouter is twaalf. Die weet al veel meer van de planeten dan Daniël en ik!' Wouter lachte een beetje verlegen. 'Maar ik heb ze nog nooit in het echt gezien!' zei hij gauw. 'Ik weet alleen de goede volgorde — geloof ik.'

'Ik zal je niet overhoren,' stelde Sietse hem gerust. 'Daar is deze reis niet voor. We gaan gewoon rondkijken en ondertussen vertel ik van alles over het zonnestelsel. Als je iets niet begrijpt, moet je het vragen''Ik heb meteen een vraag,' zei vader. 'Hoe kan het dat we het hele zonnestelsel in twee dagen kunnen bezoeken? De afstanden in het zonnestelsel zijn toch onvoorstelbaar groot?'

'Ah,' zei Sietse, 'ten eerste bezoeken we niet het hele zonnestelsel. We bekijken op dit soort reizen meestal alleen de planeten die het dichtst bij de aarde staan: Mercurius, Venus en Mars. De rest van de planeten zou veel te veel tijd kosten. Ten tweede maken we gebruik van hypersnelheid. Daarmee kunnen we tegenwoordig veel sneller vliegen dan vroeger. Twee jaar geleden, in 2048, is de hypersnelheid weer een stapje verder ontwikkeld, zodat we nu in precies een uur naar de zon kunnen vliegen — niet dat we dat willen, want dan zouden we meteen smelten, maar het zou kunnen. De afstand aarde-zon is in werkelijkheid honderdvijftig miljoen kilometer, daar doen wij in deze notendop dus een uur over. Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat, dat halen we straks in veertig minuten. Om je meteen maar een idee te geven: Venus staat op drie kwartier reizen van de zon, Mars op anderhalf uur.'

'Maar,' zei Sietse tegen Wouter en Daniël, 'jullie hebben wel geluk dat jullie vader net nu jarig is. Op het ogenblik staan Mercurius, Venus, de aarde en Mars toevallig op een kluitje. Ik zal het je laten zien.'

Een van de grote ramen veranderde in een computerscherm, en Sietse tikte een paar toetsen op zijn afstandsbediening in.

'Kijk,' zei Sietse. 'Zo staan de planeten nu. Allemaal in hetzelfde hoekje ten opzichte van de zon. Wacht, ik zal even laten zien hoe de planeten om de zon draaien. De zon staat in het midden, en de planeten draaien om de zon, tegen de klok in. Aardbewoners denken vaak dat zij het middelpunt van alles zijn, maar dat is niet zo. De zon is het middelpunt van ons zonnestelsel. Kijk, zo ziet het eruit als we er van bovenaf op neerkijken. Mercurius blijft altijd het dichtst bij de zon, zie je wel?'

'En wat je nu nog beter ziet, is hoe de planeten op het ogenblik allemaal bij elkaar in de buurt staan. Volgende maand staat Mercurius alweer aan de andere kant van de zon, dan is hij vanaf de aarde veel verder weg. Ook Venus en Mars staan nu dichtbij ons. Over een jaar, op 10 augustus 2051, ziet de kaart er zo uit.'

'De aarde staat weer op dezelfde plek, want die heeft in het echt natuurlijk precies een rondje om de zon gedraaid.'

'Want de aarde draait in een jaar om de zon!' riep Daniël, die het opeens begreep.

'Maar Mars en Venus staan nu helemaal aan de andere kant van de zon''Precies,' zei Sietse. 'Venus heeft anderhalf rondje afgelegd, Mars pas een half. Maar daar zullen we het straks over hebben. Wat veel belangrijker is: volgend jaar zouden we er ongeveer anderhalf uur over doen om naar Mars te komen — een uur naar de zon, anderhalf uur van de zon naar Mars. We hebben dus inderdaad geluk. Het komt maar zelden voor dat de planeten zo mooi staan. En het allermooiste is,' voegde Sietse er met een triomfantelijke grijns aan toe, 'dat we daardoor tijd overhouden voor een uitstapje naar Saturnus. Dat is de planeet met die mooie ringen, weet je wel?' vroeg hij aan Wouter.

Wouter knikte enthousiast. Saturnus was de mooiste, dat wist hij allang.

'We halen het net. Het is nu bijna zeven uur. Ik heb het de computer zojuist laten uitrekenen: met een rondje om Saturnus zijn we morgen voor het avondeten weer terug.'

Op het computerscherm verscheen het reisschema.

Aarde Vertrek 19.00
Mercurius Aankomst 19.41
Mercurius Vertrek 20.00
Venus Aankomst 20.17
Venus Vertrek 20:30
Maan Aankomst 21.11
Maan Vertrek 22.00
Mars Aankomst 22.25
Mars Vertrek 23.30
Saturnus Aankomst 08.06
Saturnus Vertrek 08.30
Aarde Aankomst 17.30

'Dat wordt een lange nacht,' zei vader terwijl hij bezorgd naar de jongens keek. 'Als ze dat maar volhouden.'

'Op weg naar Saturnus en op de terugweg naar de aarde vertel ik nog wat over de andere planeten, over Jupiter en zo, maar dan kunnen de kinderen wel slapen,' zei Sietse.

Wouter schudde heftig van nee — slapen op een ruimtereis, stel je voor!

Sietse liet ze het reisschema nog even goed bekijken.'Op Mercurius en Venus kunnen we niet landen, dus daar vliegen we alleen maar omheen. Op de maan en Mars landen we wel, daar kunnen jullie ongeveer een uur rondkijken en spelen. Dan kunnen we nog net door naar Saturnus. En zien jullie het verschil? Naar de planeten in de buurt duurt het nog geen half uur, maar Saturnus is opeens negen uur! En als we van de aarde een reisje naar Pluto zouden willen maken — dat is dus de planeet die het verst weg ligt — dan duurt zelfs met hypersnelheid een enkele reis veertig uur. Dat is veel te ver, en veel te duur voor een verjaarscadeau.'

Daniël dacht nog even na. 'Maar wat ik niet snap,' zei hij ten slotte, 'dit is toch een boekje? In een boek kan toch alles?'

Sietse keek hem even verbaasd aan. Daar had hij zo snel geen antwoord op. 'Kom,' zei hij ten slotte. 'Het is vijf voor zeven. We gaan op weg.'