Van Maanen | Hans van Maanen |
Borstkankerscreening28 oktober 2006Het nut van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker zou toch nog eens goed overwogen moeten worden. Nieuwe berekeningen van de voor- en nadelen, vorige week gepubliceerd door de Deense onderzoeker Peter Gøtzsche, wijzen opnieuw uit dat de winst van het screenen amper opweegt tegen het verlies. Als duizend vrouwen het hele programma volgen en zich twintig jaar laten onderzoeken, wordt van een van hen het leven verlengd, maar daar staan tien gezonde vrouwen tegenover die zonder screening nooit de diagnose borstkanker gekregen zouden hebben en onnodig behandeld worden. Plus nog eens tweehonderd vrouwen die al snel horen dat er toch niets aan de hand is maar wel nog maanden van slag zijn. Het evenwicht tussen goed en kwaad van screening is dus niet duidelijk, oppert Gøtzsche ietwat onderkoeld. Maar hij vindt wel: Vrouwen die worden uitgenodigd voor screening dienen volledig van de voor- en nadelen op de hoogte gesteld te worden. Dat Gøtzsche tot deze bevindingen komt, zal geen verrassing zijn voor de deskundigen die de discussie rond borstkankerscreening volgen. Met een eerder rapport deed hij in 2001 al veel stof opwaaien. Ook daarin waarschuwde hij voor een al te optimistische voorstelling van zaken rond screening. Dat kwam hem op veel kritiek te staan, zowel uit de politiek als uit de wetenschap de Nederlandse Gezondheidsraad vond dat zijn conclusies te ver gingen. Net als in 2001 hield Gøtzsche voor zijn studie alle grote onderzoeken naar de effectiviteit van borstkankerscreening kritisch tegen het licht, aangevuld met nieuwe gegevens en inzichten. En nog steeds is hij niet overtuigd. Hij vond zeven grote onderzoeken, waarin in totaal 200 duizend vrouwen waren gevolgd. Op drie onderzoeken viel weinig af te dingen, de andere vier waren minder maar telden wel mee. Al was het opmerkelijk dat de goede onderzoeken in het geheel geen verschil in borstkankersterfte lieten zien, terwijl de minder goede tot een sterftedaling van soms wel 30 procent kwamen. Toch klinkt Gøtzsche wat positiever dan in 2001. Ondanks de tekortkomingen in het onderzoek lijkt screening de sterfte aan borstkanker te verminderen, concludeert hij. Maar, voegt hij er direct aan toe, de kans dat een vrouw voordeel heeft van screening, is toch wel erg klein. Zelfs bij een sterftedaling van 30 procent neemt de kans om te overlijden uiteindelijk met maar 0,1 procent af dat komt omdat slechts 10 procent van de vrouwen tussen de vijftig en de zeventig overlijden. Anders gezegd: van de vrouwen die meedoen aan screening is 90,3 procent na tien jaar nog in leven, van de vrouwen die niet meedoen 90,2 procent. En dat is met de meest optimistische schatting van de sterftedaling. Daartegenover staan de nadelen van screening. Die heeft Gøtzsche nu wat uitgebreider onderzocht dan vijf jaar geleden, en het blijkt dat ze flink kunnen oplopen. Uit de verzamelde cijfers maakt hij op dat een vrouw die meedoet aan het programma, een 30 procent hogere kans op een borstoperatie heeft dan een vrouw die niet meedoet. De kans ten onrechte bestraald of geopereerd te worden, is dus ook heel klein, maar wel tien keer zo hoog als de kans gered te worden. En anders dan onderzoekers en beleidsmakers meestal beweren, neemt zelfs het aantal operaties waarbij een hele borst wordt verwijderd eerder toe dan af door screening, aldus Gøtzsche. De kans op voordeel is uiteindelijk, zegt hij, behoorlijk veel kleiner dat het risico op nadeel. Doordat voorstanders van screening over het algemeen de voordelen benadrukken en de nadelen verzwijgen, krijgen vrouwen een verkeerd beeld van de risicos van screening, waarschuwt de Deense onderzoeker. Het enthousiasme is groot, de aarzeling klein. Het vorige rapport van Gøtzsche kon, zoals gezegd, weinig genade in de ogen van de Gezondheidsraad vinden. De raad zag geen reden om te concluderen dat het bevolkingsonderzoek geen nut had, maar pleitte wel voor betere voorlichting: De commissie vindt evenwichtige, eerlijke voorlichting aan de betrokken vrouwen over het nut en risico van bevolkingsonderzoek van cruciaal belang, werd toen gezegd. Die mening wordt, zoveel is duidelijk, niet gedeeld door de instanties die de voorlichting verzorgen de folders over het bevolkingsonderzoek zijn nog steeds even onevenwichtig en oneerlijk als vijf jaar geleden. Ze zijn namelijk amper veranderd. Meer stukken over borstkanker en screening: Help mijn borsten zijn ongelijk |