|
Fijn stof scheelt maar een veertje
De Volkskrant, 29 januari 2005
In de Verenigde Staten, met name in Californië, is een complete industrie ontstaan waarin wetenschappelijke arbeiders aan de lopende band artikelen produceren om aan te tonen dat luchtverontreiniging ongezond is - zelfs al voor ongeborenen. De opbrengst blijft wat achter bij de verwachtingen. Af en toe verschijnt er een stuk waaruit enig verband blijkt, met name voor de blootstelling van de moeder aan koolmonoxide en fijn stof, maar overtuigend zijn ze geen van alle. Doordat ze voortdurend naar elkaar verwijzen, lijkt het van veraf toch nog heel wat.
Jennifer Parker en Ken Schoendorf, van de belangrijke Centers for Disease Control, doen in het nieuwe nummer van het niet minder belangrijke Pediatrics (dl. 115, p. 121-128) weer een poging. En zij vonden, zeggen ze zelf, 'een klein maar consistent effect' van blootstelling aan zeer fijn stof op het geboortegewicht. 'Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de gezondheid van kinderen wegens de alomtegenwoordige blootstelling aan fijnstofverontreiniging in de Verenigde Staten', waarschuwen zij. 'Luchtverontreiniging in verband gebracht met laag geboortegewicht', meldde het persbureau dan ook, en talloze kranten zeiden het het na.
De onderzoekers begonnen met alle 107.731 in 2000 op tijd geboren kinderen in ZuidCalifornië. Van die kinderen woonden 18.247 moeders ten tijde van de bevalling in de buurt van een snuffelpaal van de Californische milieudienst - 'in de buurt' betekent binnen acht kilometer. De vraag was dus snel gesteld: hebben baby's van moeders die verontreinigde lucht inademen, een lager geboortegewicht dan die van moeders die schone lucht binnenkrijgen?
Dat was gelukkig zo. 'Kinderen die waren blootgesteld aan de hoogste niveaus fijn stof, hadden gemiddeld een ongeveer 35 gram lager geboortegewicht dan kinderen die het minst waren blootgesteld', als rekening werd gehouden met ras, opleiding en leeftijd van de moeder. Bovendien waren er in de meest blootgestelde groep 26 procent meer kinderen die te klein waren in verhouding tot de zwangerschapsduur. Nu kan men direct wat vragen stellen bij het onderzoek. De woonplaats van de moeder zegt natuurlijk niet alles - ze kan in een schone suburb wonen, maar werken in een tolhuisje aan de snelweg. Bovendien meten de onderzoekers eigenlijk niet 18.247 losse geboorten, maar geboorten in al dan niet verontreinigde gebieden om snuffelpalen. De metingen zijn dus niet helemaal 'onafhankelijk'. De onderzoekers erkennen dat wel, en zeggen dat de onzekerheid in de cijfers daardoor groter wordt, maar ze vertellen er niet bij of het (toch al amper significante) effect dan nog wel blijft bestaan. Het belangrijkste is echter dat het verschil in geboortegewicht dat zij vonden, 35 gram, in de studeerkamer weliswaar interessant klinkt, maar in het ziekenhuis toch een stuk minder. Dat is geen klein effect, dat is een minuscuul effect. Het gemiddelde geboortegewicht van de Californische kinderen was 3523 gram. Maar zoals iedere jonge moeder weet, mag het flink schelen: twee derde van alle pasgeborenen is tussen de 3000 en de 4000 gram; pas bij 2500 gram spreekt men van 'laag', bij 1500 gram van 'erg laag'. In Nederland is het verschil tussen jongens en meisjes gemakkelijk 100 gram. Het verschil tussen bijvoorbeeld Noord-Holland en Zuid-Holland over de laatste jaren bedraagt 86 gram. Roken kost ongeveer 180 gram in geboortegewicht.
Het verschil is volslagen onbelangrijk. Voeg daarbij dat blootstelling aan koolmonoxide in het geheel niet slecht was voor het geboortegewicht (eigenlijk integendeel), en we kunnen concluderen dat de lopendebandarbeiders weer een mooi werkstukje hebben afgeleverd. 'De resultaten zijn consistent met ander onderzoek', probeerde Jennifer Parker nog tegen persbureau Reuters. Van dichtbij is het nog steeds niets.
Jennifer D. Parker e.a.: Air pollution and birth weight among term infants in California. Pediatrics, dl. 115 nr. 1 (januari 2005), p. 121128.
Terug naar Columns
|