Van Maanen Hans van Maanen
klikklikklikklik

Laaggespannen verwachtingen

De Volkskrant, 31 maart 2007

Het blijft toch opvallend hoezeer kranten blijven denken soeverein hun eigen agenda te kunnen bepalen. Heel het land heeft het nu, na twee uitzendingen van het televisieprogramma 'Radar', over cholesterolverlagers, en de redacties komen niet op het idee hun lezers een handje te helpen bij deze lastige materie. Met hooguit een korzelig berichtje dat cardiologen en de Inspectie niet blij waren met de uitzending, moest de lezer het doen.

Wat al evenzeer opvalt in de discussie zoals die — tot nu toe dus voornamelijk op televisie, radio en internet — is gevoerd, is dat de verwachtingen van de 'patiënt' nog steeds niet goed in beeld komen. Er wordt toch wel erg gedaan alsof de dokter slechts op een wetenschappelijk verantwoorde tabel hoeft te kijken waarna de ‘patiënt’ de statines maar heeft te nemen, met alle bijwerkingen van dien.

Maar niemand is verplicht statines te slikken — het is een keuze die mensen maken op grond van wat ze van die cholesterolverlagers verwachten. En als het goed is, helpt de dokter juist bij het maken van die keuze, want die is niet eenvoudig. Om er maar een aspect uit te pikken: het veelgehoorde argument dat statines de kans op een hartinfarct met tien, twintig, dertig procent verlagen, klopt wel, maar helpt eigenlijk maar weinig.

Neem meneer A, zestig jaar. Zijn cholesterol is verhoogd, waardoor zijn risico op het krijgen van een infarct binnen tien jaar uitkomt op bijvoorbeeld 15 procent, en hij volgens de tabellen meteen aan de statines moet. Door trouw te slikken kan hij zijn kansen met twintig procent verbeteren. Zonder statines heeft hij dus een kans van 85 procent om zonder infarct zeventig te worden (als hij zeventig wordt), met statines verhoogt hij die kans tot 88 procent. Als de dokter het zo formuleert, wordt de keuze meteen een stuk duidelijker. Meneer A kan die 3 procent verbetering in tien jaar de moeite waard vinden, maar hij kan ook besluiten de boel de boel te laten.

In dat licht moet ook de beschuldiging van internist Yvo Smulders in het televisieprogramma 'De leugen regeert' worden gezien. 'Radar' zou volgens hem tientallen doden op het geweten krijgen omdat, zo had hij uitgerekend, van elke 100 mensen die stoppen met statines er 7 à 10 binnen tien jaar een infarct zouden krijgen waarvan de helft met dodelijk afloop. Helaas verzuimde iedereen op te merken dat dit toch andersom betekent dat 90 à 93 procent van de mensen straffeloos zou kunnen stoppen met hun statines. Veruit de meeste mensen slikken hun statines dus voor niets — en dan rekende Smulders nog wat naar zich toe ook.

Statines zijn geen geneesmiddelen, het zijn preventiemiddelen. Hun werking staat buiten kijf — wie alles wil doen om lang te leven moet meteen statines gaan slikken — maar van statines gaan geen ziektes over. Ze verlagen slechts het risico op ziekten: wie niet slikt hoeft geen infarct te krijgen, wie slikt kan toch een infarct krijgen, en het nut van statines neemt snel af naarmate het risico op een infarct kleiner wordt. De heersende tendens om mensen met steeds lager risico op de statines te zetten, levert de farmaceutische industrie meer winst op dan de 'patiënten'.

Statines behoren, nogmaals, tot de krachtigste en best bewezen preventiemiddelen van dit moment. En toch, als je het mensen vraagt, lijken ze nog niet krachtig genoeg. In een aardig Brits onderzoek vroegen Peter Trewby en collega's eens aan driehonderd mensen wat die nu eigenlijk een redelijk voordeel van een preventief middel vonden — bij welke risicovermindering zouden ze bereid zijn vijf jaar lang statines te slikken? Het bleek dat maar weinig mensen zin hadden een middel te nemen dat minder dan twintig procent in vijf jaar scheelde (de onderzoekers houden aan dat statines vijf procent infarcten in vijf jaar schelen). Ook mensen die net een infarct hadden gehad, of die al aan de statines waren, verwachtten dus veel te veel van het middel. Mensen zonder hart- of vaatziekte wilden op z’n minst dertig procent risicoverlaging.

Om de keuze nog wat beter te helpen maken, zou de dokter dus, al voordat cholesterolverlaging ter sprake komt, kunnen peilen welke risicoverlaging iemand eigenlijk verwacht van een preventief geneesmiddel. Als statines de hoge verwachtingen niet kunnen waarmaken, hoef je ze ook niet voor te schrijven. En als ze aan de lage verwachtingen voldoen, dan geef je ze gewoon.