Van Maanen Hans van Maanen

klikklikklik

Zaadscheiding 2

De Volkskrant, 12 februari 2011

Nu we het toch hebben over pogingen het geslacht van ons nageslacht te beïnvloeden — helpt een dieet?

Bewijs ontbreekt dat de kans op een meisje groter wordt met de methode van de Genderkliniek, zagen we vorige week. Met een speciaal zoutloos dieet lukt het echter, zeker in combinatie met goede timing, heel goed. Althans, volgens het persbericht dat Adviesbureau voor natuurlijke geslachtsbeïnvloeding Gender Consult september vorig jaar rondstuurde. ‘Van de vrouwen die aantoonbaar de adviezen opvolgden kreeg 81% een meisje.’ Het bureau, van bioloog Annet Noorlander, had dit samen met de Maastrichtse hoogleraar genetica en celbiologie Joep Geraedts uitgezocht en gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. ‘Na jarenlange twijfel in medische kringen over natuurlijke geslachtsbeïnvloeding is de werkzaamheid nu aangetoond.’

Dat betekent natuurlijk niet dat die boven alle twijfel verheven is. Het is mooi dat een adviesbureau zich wetenschappelijk laat toetsen, en het is mooi dat wetenschappers bereid zijn daaraan mee te werken, maar voor stellige uitspraken is het nog veel te vroeg.

Het onderzoek begon met 172 stellen die bereid waren mee te doen. De vrouwen zouden een dieet krijgen dat voorzag in verhoging van calcium en magnesium en verlaging van natrium en kalium. En ze moesten conceptie mikken drie of meer dagen voor hun ovulatie. Een aantal viel, onvermijdelijk, uit de boot, maar er bleven 78 stellen over die tot het eind toe meededen, waarvan de dossiers compleet waren, en die nageslacht hadden gekregen.

Voldaan aan regel
Ja
Nee
Totaal
Groep
j
m
j
m
j
m
Referentie
  10  
   1  
4
13
14
14
Controle
16
5
7
22
23
27
Totaal
26
6
  11  
  35  
  37  
  41  
Verdeling van jongens en meisjes ingedeeld naar therapietrouw en groep

De gegevens van de eerste 28 vrouwen (14 jongetjes, 14 meisjes) werden gebruikt om een regel op te stellen die het best kon voorspellen of er een meisje of een jongen zou komen. Die regel werd getoetst op de volgende groep van 50 vrouwen. Wat bleek: van de 21 vrouwen die aan de regel voldeden, kreeg 16 een meisje, 5 een jongen. Van de 29 vrouwen die niet aan de regel voldeden, kreeg 7 een meisje en 22 een jongen. Stug genoeg voor een wetenschappelijke publicatie, p = 0,005. (Wie het narekent, komt op een succespercentage van 76; die 81% halen Noorlander en Geraedts door de groep die ze hanteerden om de voorspellingsregel te construeren, mee te tellen.)

1. Na3 + 20Ca1 - 10Ca3 niet hoger dan 163 mmol/liter
2. Na1 - Na3 - 10Ca1 + 10Ca3 niet lager dan 4 mmol/liter
3 Laatste gemeenschap ten minste 3 dagen voor ovulatie
Als vrouwen aan deze regels voldeden, was hun kans op een meisje de helft hoger. Na is natrium, Ca is calcium. De 1 beduidt de eerste meting, voor het begin van de kuur, de 3 de derde, na de bevruchting.
Regel 2 geldt alleen als Ca1 hoger is dan Ca3, dus als het calcium niet is gedaald of gelijk is gebleven.

In de voorspellingsregel figureren de calcium- en natriumspiegels van de vrouwen plus de timing van de conceptie — kalium en magnesium bleken er achteraf niet toe te doen. Het voorspellen van het geslacht op grond van deze criteria is zeker knap, maar betekent het ook dat de vrouwen die niet aan de criteria voldeden, zich niet aan de voorschriften hadden gehouden — ondanks ‘intensieve persoonlijke begeleiding’? Noorlander is daarvan overtuigd: zij meent dat die mensen ‘met opzet de voorschriften ontdoken’.

Maar dat klinkt nogal onaardig. De voorspellingsregel betreft namelijk, qua dieet, alleen de calcium- en natriumwaarden van de vrouwen nog voordat ze aan het dieet begonnen en nadat ze zwanger waren geraakt. Wat in het hele artikel ontbreekt, is het tweede meetmoment: de vrouwen werden ook geprikt na vijf weken om te kijken of het dieet aansloeg. Op grond daarvan kregen ze van Noorlander het groene licht, maar welke criteria hier golden, blijft helaas ongewis. De wetenschappelijke kwestie is immers: als Noorlander zegt dat alles goed is, heeft ze dan gelijk? Wanneer krijgen vrouwen dat groene licht, en als ze zich vervolgens aan het dieet blijven houden en op tijd bevrucht worden, krijgen ze dan metterdaad een meisje?

Zo ook blijft het vreemd dat in de groep die niet aan de voorspellingsregel voldeed en volgens Noorlander dus verzaakte (zoals toch het gros van de Nederlandse vrouwen) niet ongeveer 50% jongetjes worden geboren maar 76%.
Van de 78 stellen die de eindstreep haalden — en die, denk ik, allemaal hun stinkende best hebben gedaan — kregen er ten slotte 37 een meisje, 41 een jongetje.

Wat vroeg dus om hiermee reclame te maken. Aan de andere kant, ondeugdelijkheid van bewijs is geen bewijs van ondeugdelijkheid. Sinds de publicatie van het artikel, zo liet Noorlander deze week weten, blijft het succespercentage onverminderd hoog: 15 meisjes en 7 jongetjes. Er wordt, meent ook Geraedts, iets teweeggebracht bij Gender Consult — maar wat?